VUILBOOM

Vanwege de reinigende eigenschappen van de bessen en de bast wordt deze boom zo genoemd. Vaak wordt de boom ook Sporkehout RHAMNUS FRANGULA genoemd. Dit omdat de takken gemakkelijk afbreken. Het is naaste familie van de Wegedoorn.

Zie verder bij SPORKEHOUT

ZILVER-SPAR

Hoge inzichten. Een weids blikveld.

ZILVERSPAR = Abies Alba Aangeplant, maar intussen ingeburgerd

Net als andere sparren groeit deze boom hier van oorsprong niet. Aantal sparrensoorten hier al vroeg in onze geschiedenis aangeplant. Bepaalde soorten ingeburgerd.

Silver Fir(eng)   Sapin(fr)

De zilverspar is inheems in de Middel-Europese bergen, op hoogten van 800 tot 2000 meter. Aangeplant in Nederland voor de houtproduktie. Groeit in het begin langzaam, later sneller. Heeft nogal veel te lijden van vroege nachtvorst en bladluis. Bereikt een hoogte van 45 meter en heeft dan een omtrek van rond de 5m.

Manlijke bloemen gegroepeerd onder de scheuten van vorig jaar. Werpen hun stuifmeel in april. De vrouwelijke bloemen, eerst groen, ontwikkelen zich tot kegels van 12 x 3 cm., bij rijpheid roodbruin, met naar beneden gebogen bracteeën. Naalden hebben een witte streek op de rugzijde. schors is donker grijsachtig en bij oude bomen in kleine vierkantjes gebarsten. De kegels worden vaak opengebroken door eekhoorns op zoek naar zaad.

De zilverspar levert vurehout en wordt als kerstboom gebruikt.

Zie verder bij SPAR

NOTENBOOM

De Okkernoot of Walnootboom noemen we vaak gewoon Notenboom (Juglans Regia).

Het is een boom, die van oorsprong hier niet groeide. Deze boom groeiede van oorsprong in een groot gebeid van Oost Turkije tot China. En is in twee stappen over een groter gebied verspreid. Na de veroveringen van Alexander de Grote in de vierde eeyuw voor Christus naar Macedonie en Griekenland. Vervolgens door de Romeinen over grote delen van Europa.

Verdere informatie bij WALNOOT

TULPENBOOM

De eerste boom van de familie van de MAGNOLIACEE die in 1654 vanuit Noord Amerika in Europa (England) werd ingevoerd. De TULPENBOOM wordt vaak Magnolia genoemd, hoort wel tot die familie , maar is wel van een andere soort en heet LIRIODENDRON TULIPIFERA. Het is een hoog opgroeiende bladverliezende boom, die wel 40 meter hoog kan worden. De tulp-vormige bloemen zijn minder opvallend dan bij de andere hier nu groeiende Magnolia-soorten en verschijnt pas laat in de vroege zomer, nadat het blad aan de boom is verschenen.

ZIE VERDER bij MAGNOLIA

TULPENBOOM tekening