
Zonder af te klemmen
Zonder te verstikken
Kan je omhoog komen
Totdat je boven alles uitstijgt
En uit kan kijken op
Een leven in kleine stapjes
Tot aan de hemel
Vanuit de aarde
En Zelfs als de anderen gestorven zijn
Zal ik er nog zijn

leven met bomen
Zonder af te klemmen
Zonder te verstikken
Kan je omhoog komen
Totdat je boven alles uitstijgt
En uit kan kijken op
Een leven in kleine stapjes
Tot aan de hemel
Vanuit de aarde
En Zelfs als de anderen gestorven zijn
Zal ik er nog zijn
“Zo rot als een mispel” is een bekende uitdrukking, wanneer men wil zeggen dat iets totaal bedorven is. Maar eigenlijk zijn mispels als ze overrijp zijn pas erg vol van smaak en kunnen dan uitgelepeld worden om zo te eten of verwerkt worden tot gelei en zo.
Er zijn wel meerdere gedichten waarin een of meerdere mispels een rol spelen.
Het gedicht van Elma Van Haren ( geboren in 1954) spreekt me aan:
Het heden is een mispelachtig soort,
grensgeval tussen fruit en groente.
Iets met een grote pit erin,
wat flauws en vlezigs, dat om zout
en peper vraagt, een beetje mayonaise.
Het lispelt overspeligheid en beter
daar confituur van maken
dan vers te consumeren,
want het vult de mond vervolgens
met zijn zilte vergankelijkheid.
Het heden dat geslepen
een voortdurend
zachtblauw gebutste
afdruk van het zelf gebiedt,
zodat je vanzelf gaat staan wuiven
met de felgekleurde wimpel
van het ‘ik’.
In de kerkelijke iconografie werd de roos als “koningin van de bloemen” het symbool van de hemelse koningin Maria. En gelijk het teken voor haar maagdelijkheid, roos = maagdebloem. Slechts maagden mochten in de Middeleeuwen rozenkransjes dragen. Madonna werd gewoonlijk in een rozenhaag gezet en als zodanig vaak afgebeeld.
Deze kaart zit vol symbolen. Maria met kind staat hier op de aardbol met er om heen een guirlande van zes rode rozen. Onder haar voeten staat Maria op een slang (adder) = symbool van het kwaad, dat zij verplettert.
Verder is deze kaart vol kerkelijke verwijzingen: Jezus op de arm van Maria zegent ons en heeft een heilig hart ( dit is meestal het symbool voor de liefde van Maria voor Jezus). Links boven is ook een doorboord hart te zien. Een met een zwaard doorstoken hart is vooral een 19e eeuws symbool voor het heilig hart van Jezus. Erom hangt een rozenkrans met kruis. Het aanbidden met een rozenkrans is al eeuwen oud. In de middeleeuwen ontstonden zelfs ordes van rozenkransbidders, die daarmee sneller een plek in de hemel veronderstelden te krijgen. In de laatse tijd is dit weer herleefd, vooral nadat Fatima in Portugal Maria & Kind had gezien ( 1917).
In deze prent staat Maria op de aardbol, zij wordt vaker op een maansikkel = symbool van de vrouwelijke ritmes, afgebeeld. Rechts staat een hart met doornenekroon afgebeeld. In middeleeuwse afbeeldingen wordt dit vaak een krans met hulst, waarbij het hulst-groen voor Jezus staat en de rode bessen voor zijn heilig bloed.
Onder aan de kaart staan lelies en op haar mantel staan leliezwaarden of de Franse lelie afgebeeld = symbool voor puurheid en heiligheid.
Voor mensen die in iconografie zijn geinteresseerd biedt deze kaart nog veel meer, zoals de kleuren en tekens op de jurk en de mantel van Maria. De kroon van Maria en het aureool van Jezus en het feit dat Jezus op deze tekening een kleed aanheeft.
Het was een van die mooie dagen, waarop de zonnewarmte tot diep in je kan doordringen.
Wij deden ons tegoed aan bramen, frambozen en bosbessen. Zo liepen wij verder van struik tot struik. Verzamelend genietend in de natuurlijke overvloed van moeder natuur. Het bosje met sparrenbomen wandelden wij eerst voorbij.
Zonder ze echt op te merken. Ineens voelden wij iets aan ons trekken. Duidelijk werden wij teruggeroepen. Ieder van ons ging terug en nestelde zich aan de voet van enorme bomen. De sparren staken wel meer dan een gewone boomlengte boven alle andere bomen uit. Zelfs boven de toch al zeer grote beuken en eiken van meer dan 150 jaar oud.
Met mijn rug tegen mijn boom, voelde ik mijn voeten diep moeder aarde ingetrokken worden. Mijn kruin (-chakra) schoot open naar de top van deze immense spar, in een open contact met het onnoembare. Het goddelijke dat alles verbindt en wat op alles op aarde te vinden is.
Deze directe lijn tussen moeder en vader liet mijn zweven tussen de drie werelden van bestaan. En tegelijkertijd bond het alles samen in een proces van komen, gaan en weer komen. Ik voelde mij met alles verbonden en zag ( of herinnerde mij) een deel van mijn pad in dit leven, als mens, als ouder, als elder zo je wilt.
Hoe lang wij bij deze bomen hebben gezeten, weten wij niet meer. Het voelde als een paar minuten. De schaduwen van de zon waren echter veel langer geworden, dus het zal zeker wel meer dan een uur zijn geweest.
Onze wandeling ging verder en weer was er een overvloed aan frambozen en bramen. In de sporen van de zon maakten wij onze rondwandeling af. De momenten van gloed en warmte liet de zon als cadeau voor ons achter.
Gevuld ben ik met goud
Van binnen uit stralend
Al is die kant nors en vergaan
Verpakt in bast roodbruin en groen vol gif
Verzet
Dood breng ik
Waker over schaduwen
Velen passeerden reeds mijn poort
Oude twijgen met de grond vervlochten
Onderwereld
In de lente verander en herstel ik
Helder groen, met takken vol doorleven
Ontsproten aan mijn stronk
Venijnboom, eeuwenoud, maar ook nieuw en weer uitgeschoten
Hergebruikt en hernieuwd door eeuwen heen
Hergeboorte
Na het leven van de zomer stuur ik uit
Zaden van mijn zijn
Geboorte-kracht gevuld met dood
Zo liefdevol ogend in een frisse deken
Helder rode tekens van een ander bestaan
Signaal
Van dat pad maak ik deel uit
Door de tijd heen van bewust-levend gaan
Taxus, blijvende getuige van leven en dood
Eeuwig groen levend voor al wat bestaat
Geduld is mijn naam.
Met dank aan Stephen Merould, die ons inspiratie gaf door zijn gedicht ’Yew Tree’.
DE VLIERSTRUIK in onze vroegere achtertuin
Kaal staan de stammen
Recht in de grond gestoken
Land in de dertiende maan verlicht en gebroken
Het blauwe maanlicht maakt de nacht oud
Land bedekt met sneeuw, zo inkoud.
De aardgeesten kleumen in de aarde
In deze koude nacht gevangen
Dromend van slechts 9 maanden geleden
Nee, nooit meer in de bedwelmende roes bevangen
In de bloemen geur en
stralende witte bundels sterretjes vol verlangen
zij ook hier vastzaten zo even
Dromend over dood en leven
Dromend over zin en zijn
Gedachten met de volle zomer voor de deur
Verdrijven met elke slok bubbelwijn.
Doortrokken met die bloemengeur
Die mens en heks tot voorzicht raden
Om zichzelf niet te verraden
En verder met je pad te gaan
Want het einde kan je niet overslaan
Uit dood komt een nieuw beleven
Terwijl de aardman op de vlierfluit blaast
Ons netzo als de vlierwijn verbaast,
Van vergeten, al is het even.
De vlier is verweven in de Europese folklore. In het algemeen houdt vlier ‘heksen en andere enge wezens’ op afstand.
Een oude vertelling verhaalt van twee jongemannen, die zich heel lang geleden op een zwoele zomerdag te slapen legden in de schaduw van een oude knoestige vlierstruik.
….”Een van de twee zag in zijn droom hoe uit de mond van zijn vriend een klein grijs muisje kroop. Het diertje keek even om zich heen. Vervolgens rende het snel naar de stam van de oude vlier.
Daar bleef het een tijdje rondscharrelen. En ritselde het tussen het afgevallen blad en de dode takken. Ineens verdween het muisje even snel als het gekomen was in de mond van de slaper.
Eenmaal goed wakker, vertelde de jongeman deze droom aan zijn vriend.
Die vond dat de droom één of andere betekenis moest hebben. Want een droom onder een vlierstruik heeft voorspellende waarde.
‘Wij gaan gewoon kijken op de plek, waar het muisje rond bleef scharrelen’, zei de vriend.
Met vereende krachten begonnen zij de grond tussen de wortels onder de vlier af te tasten. Van een muizenhol was geen spoor te vinden.
Na lang zoeken voelden zij een hard, koel voorwerp onder de grond.
Er werd een spade geleend uit een nabijgelegen schuur. Toen begon het graafwerk.
Er kwam een mooie stenen pot uit het gat. Met veel moeite kregen zij het deksel open.
De pot bleek tot de rand toe gevuld met zilver- en goudstukken.”…..
Hoe de pot daar gekomen is, wordt niet verteld. Maar misschien is het wel een schat van een heks of een duivel……
Van de vlier werd en wordt nog steeds gezegd, dat vele duistere wezens tot de vaste bewoners van oude vlierstruiken behoren. Omhakken of uitrukken van een vlier, vraagt om problemen. De kans dat de bewoners zich wreken wegens deze verplichtte verhuizing is niet gering.
De wilgen steken kaal af
Tegen diepblauwe avondlucht.
De zon zakt weg
In winterdode stammen.
Als baken staat deze dieprood,
Gevangen tussen zwart vlechtwerk van takken.
De maan laat zich kleuren
Staat blozend vol aan de hemel
Weet dat getijden
De aarde stuurt
Naar een nieuwe lente.
Grond bedekt met transparant wit vlies.
Licht geelgroene punten doorboren
Doodse stilte
Voor een kort moment.
In beschutting kauwen schapen bedachtzaam,
Het lijf stevig gebold.
Nog even
En geboorte mekkert.
Nieuw leven
Roept
natuur uit winterslaap.
De boswilg staat
een schitterende bundel nevelzilver,
waar de lente-godin ontwaakte.
The woodland willow stands,
a lovely bush of nebulous silver,
there the spring goddess revealed.
De Wilg
Langs de oever van het meer stond een zeer oude wilg.
Het was de enige echt oude wilg in een wijde omgeving.
Zij had zich door de tijd heen stevig geworteld in de aarde.
Deze boom nodigde mij uit om zachtjes met haar mee te deinen.
Niet dat ik een keuze had om dat niet te gaan doen.
De bladeren zongen, heelrustig met de golven op het water. Heen en weer.
Doorleef alle seizoenen, voel ze allemaal.
Haar verhaal was als haar boodschap: laat je meedeinen met de (levens-)stroom en de wind. Maar zorg ervoor, geworteld op deze aarde te blijven.
Een Romeinse weg loopt langs de Rijn omhoog om uiteindelijk vanuit Keulen bij Nijmegen in ons lage land te komen. Deze nu voor toeristische fietsers populaire route was al eeuwen een belangrijke handelsroute, die de landen aan de Noordzee met centraal Europa verbindt.
Langs deze weg (‘limes’-route = ‘grens’-route: zover is de Romeinse expansie tot in het Noorden gekomen ) vindt men vele herinneringen aan die Romeinse tijd.
Ook voor andere cultuurperiodes was de Rijn bepalend. Zo zijn daarnaast langs de Rijn ook de resten van de aanwezigheid van bewoners uit alle tijden te vinden.
Even ten Noorden van Xanten (in de Romeinse tijd de Noordelijkste stad met vergelijkbare rechten als Rome) ligt ten midden van akkers en weiden een verheven bosgebied aan de Via Romana. Als een rots rijst het woud hier op uit het landschap.
Mariabaum heet het dorp ernaast gelegen. Reden temeer om dit oude heilige woud te bezoeken. Omdat dit bos zo boven het omliggende landschap uitsteekt, is de heuvel
steeds weer als verdedigingsbolwerk gebruikt. Net aan de rand van het bos vindt men nog de verdedigingswallen en greppels, die hier zijn gegraven om zich nog beter tegen mogelijke aanvallers te weren. Net zoals vaak bij andere ‘Rijkswouden’ in Duitsland, heeft de liniaal de huidige paden en wegen bepaald.
Toch blijft het mogelijk via veel oudere paden het bosgebied te onderzoeken. Misschien moet je bij de oude koepelgraven beginnen. Net zoals op andere oude kenmerkende plekken liggen hier deze grafheuvels in groepjes van drie aan de rand van het bos.
Zoals altijd plekken vol mystiek. Wij kunnen hier altijd gemakkelijk contact maken met voorvaders en andere voorlopers. Ga rustig bij of middenop z’n koepelgraf zitten of liggen. Richt je blijk op de horizon of een langsvliegende vogel en laat je daarvanuit wegleiden op een reis op weg naar de andere werkelijkheid. Meestal zoeken wij achteraf met ons hoofd vol beelden een grote eik of grove den op. Zeker als het niet bewolkt is, wordt je rustig tegen de boom aangezeten weer geladen met pure zonnekracht.
Voor ons nodig om de waarnemingen in ons gewone leven een juiste plaats te geven.
Dit is een ideale voorbereiding om tot het hart van het ‘Hochwald’ te gaan.
Een bos vol grote bomen: berken, eiken, beuken, geurende sparren, bijna even grote lijsterbessen en hier en daar een oude taxusboom. En dan duizenden kruiden en varens, een waar paradijs voor herten en andere wilde dieren.
Wij blijken weer eens van de route te zijn afgeraakt. We staan bij een hoog hek, vol met waarschuwingen voor gevaar en verboden om te fotograferen. Op een toren gelegen tussen zoemende barakken ligt een zilveren bal.
Vanuit het duister van het bos lijkt deze te vliegen op de zonnestralen. Even gaat de bol ratelend open en zien wij een enorme sterrenschotel zich richten op signalen uit het universum.
Ook wij richten ons op onze werkelijkheid boven ons. Zo worden wij weggeleid om even later gevangen te worden door de glinstering van regendruppels op hulstbladeren gevangen. De schittering van het water, met het diepgroen van het blad neemt ons mee naar het oerzijn van dit woud. Wij staan temidden van alleen maar hulstbomen. Niet van de kleintjes of zoals vaak in Nederland van maximaal 3 meter hoog.
Nee, echte hulstbomen misschien sommige wel tien meter hoog. De dikte van de stammen verraad de hoogte van deze bomen niet echt. Als je weet dat een Hulst gemiddeld 5 cm. per jaar groeit, is een grotere hulstboom al een omweg waard.
Dit hulstbos trilt van het hoge energieniveau. Deze bomen staan hier al vele jaren hun best te doen om te overleven in de strijd van het leven. En dat is ook de boodschap die helder bij ons achterblijft, na er in geslaagd te zijn een hulstboom met communicatiebereidheid te hebben gevonden.
‘… het is niet belangrijk je zin te krijgen, nee wat telt is dat je voor alles vecht, je inzet in elke situatie, om zo het beste wat in je is naar boven te halen, het beste wat voor jou mogelijk is gezien de situatie en de omstandigheden. Ga er altijd voor…..’